In onze samenleving is elektriciteit heel belangrijk. Door elektriciteit kunnen we allerlei apparaten gebruiken en over grote afstanden communiceren. Verder kunnen door elektriciteit veel processen automatisch verlopen.
Elektrische apparaten werken op elektrische energie. Elektrische energie moet je opwekken. Hiervoor heb je een energiebron nodig, bijvoorbeeld steenkool. Het gebruik van steenkool als energiebron is schadelijk voor het milieu, want bij de verbranding van steenkool komen schadelijke stoffen in de lucht. Deze veroorzaken zure regen en vergroten het broeikaseffect. Door zuinig te zijn met elektrische energie kun je deze schadelijke gevolgen verminderen. Veel energie komt ook van kernenergie centrales bij deze manier van energie opwekken is ook niet geheel milieuvriendelijk omdat er kernafval overblijft wat slecht is voor het milieu.
Duurzame energie.
Je kunt ook duurzame energiebronnen gebruiken. Dit zijn energiebronnen die niet opraken en niet schadelijk zijn voor het milieu. Voorbeelden van duurzame energie bronnen zijn zon, water en wind.
Bij het gebruik maken van de zon wordt zonne-energie omgezet in elektrische energie. veel mensen kiezen er tegenwoordig voor om zonnecellen op hun dak te laten plaatsen en zo hun eigen energie op te wekken.
Met waterkrachtcentrales kun je de energie die vrijkomt van stromend water omzetten in elektrische energie.
Ook zie je steeds meer windmolens en grote windmolenparken op zee gebouwd worden om zo duurzame energie op te wekken. Met windmolens kun je de energie die vrijkomt van de zon omzetten in elektrische energie.
Door elektrische energie is er ‘s avonds overal licht, kun je elke dag tv kijken en ben je in een paar uur in Parijs. Elektrische energie wordt opgewekt in een elektriciteitscentrale. Via hoogspanningsleidingen wordt de energie getransporteerd. De hoge spanning wordt in een aantal stappen van bijvoorbeeld 380.000 volt verlaagd tot 230 volt. Dat is de spanning van een stopcontact.
De stappen gaan als volgt: de hoge spanning wordt via hoogspanningsleidingen getransporteerd naar verdeelstations. In de verdeelstations wordt de spanning verlaagd naar 10.000 volt. Via leidingen die meestal onder de grond zijn, wordt de stroom verder getransporteerd naar transformatorhuisjes. In deze huisjes wordt de stroom verlaagt naar 230 volt. Van de transformatorhuisjes wordt de stroom getransporteerd naar huizen, winkels, kantoren, enz.
De huisinstallatie.
In huizen en gebouwen zitten leidingen om de elektrische energie op alle plaatsen te krijgen. Voor de veiligheid moet de elektrische installatie aan allerlei voorschriften voldoen.
Elektrische energie komt via de grondkabel in de meterkast jouw huis binnen. De kilowatt-uurmeter meet de hoeveelheid elektrische energie die je gebruikt. Daarna wordt de stroom verdeeld in groepen. In de groepenkast zorgen zekeringen ervoor dat de stroom niet groter kan worden dan 16 ampère. Bij grotere stromen worden de leidingen te heet en kan er brand ontstaan. In een moderne groepenkast zitten ook enkele aardlekschakelaars.